Slecht nieuws op de juiste manier brengen, is voor een arts bijna even belangrijk als de correcte medische keuzes maken. ‘Je bent verantwoordelijk voor een sleutelmoment in het leven van de patiënt en zijn omgeving,’ zegt prof. dr. Philippe Jorens, diensthoofd intensieve zorg. ‘De wijze waarop je dat aanpakt, is cruciaal voor de verwerking van het nieuws door de patiënt en zijn familie. Ik heb nabestaanden al woord voor woord horen herhalen wat ik vijftien jaar geleden tegen hen heb gezegd. Dat zegt iets over de impact die je woorden hebben.’
Mix van emoties
In de medische praktijk en in de opleidingen gaat intussen heel wat aandacht naar de interactie met patiënten. Dr. Henry Blom geeft communicatielessen aan geneeskundestudenten en werkt op de afdeling intensieve neonatale zorg, waar vroeggeboren baby’s met complexe aandoeningen opgevangen en behandeld worden. ‘We delen bijna dagelijks diagnoses mee die door de ouders als negatief ervaren kunnen worden. Je moet er als arts altijd op voorbereid zijn en er tijd voor uittrekken.’
Hoewel elk gesprek anders verloopt, hanteert dr. Blom een aantal principes. ‘Ik formuleer altijd meteen het slechte nieuws in één of twee zinnen. Daarna leg ik de diagnose meer in detail uit en vertel ik in begrijpelijke taal over wat het betekent. Ondertussen tracht ik mijn gesprekspartners in te schatten en aan te voelen. Bij patiënten die slecht nieuws krijgen, zijn alle reacties mogelijk: verdriet, kwaad worden, verdringen. Patiënten worden heen en weer geslingerd tussen het emotionele en het rationele. Het is belangrijk om hen in elke fase de nodige tijd te gunnen.’
Vangnet en opvolging
De afdeling intensieve neonatale zorg werkt ook nauw samen met een psycholoog die de ouders in een moeilijke situatie kan bijstaan. ‘Waar mogelijk is die meteen bij het gesprek aanwezig’, gaat dr. Blom verder. ‘Op het einde van het gesprek probeer ik de mensen ook op weg te zetten. Ik vat nog eens de belangrijkste punten samen en ik bereid de ouders voor op het moment dat ze weer alleen zijn. Ik spreek bijvoorbeeld een opvolgingsgesprek af voor ‘s anderendaags en zeg dat ze me op elk moment met vragen mogen contacteren.’
Dr. Katrien Clotman draait als arts-specialist-in-opleiding (ASO) nu ruim een half jaar mee op de dienst intensieve zorg. ‘Mijn eerste slechtnieuwsgesprek staat me nog helder voor de geest. Ik stond toen op spoedgevallen en er kwam een oncologische patiënt met uitzaaiingen binnen. In onze opleiding wordt er onder meer met rollenspellen heel veel aandacht besteed aan communicatie. Maar een echte patiënt met echte emoties inlichten is toch anders. Het geregeld doen en jezelf af en toe kritisch evalueren blijft de beste leerschool.’
Wereld van verschil
Ook dr. Clotman vindt een degelijke voorbereiding onontbeerlijk. ‘Ik weet bijvoorbeeld graag vooraf wie er bij het gesprek aanwezig zal zijn. Ik zorg ervoor dat we in een aparte ruimte kunnen zitten en schakel mijn telefoon uit. Ik probeer de patiënt ook altijd aan te spreken op een manier die bij hem of haar past. En ik calculeer ook voldoende tijd in: zo’n gesprek kan een half uur duren, maar evengoed anderhalf uur of meer. Op intensieve zorg hebben we een kamertje waar we op de deur een bezet-bordje hangen. Daar hebben we ook water en papieren zakdoekjes. Dat zijn details, maar voor wie slecht nieuws krijgt, maakt het een groot verschil.’
Onder de vleugels van prof. dr. Jorens heeft dr. Clotman op de dienst intensieve zorg vrij veel ervaring opgedaan met slechtnieuwsgesprekken. ‘Het is een van diensten bij uitstek waar je zware diagnoses moet meedelen. Toch went het nooit’, zegt ze. ‘Het is allicht wat karaktergebonden, maar bij mij blijft zo’n gesprek telkens hangen. Ik moet het ’s avonds op mijn manier verwerken. Ik hoor van collega’s dat zij het wel sneller een plaats kunnen geven. In de geneeskunde word je nu eenmaal met zware ziekten geconfronteerd, en het is onze job om daar zo professioneel mogelijk mee om te gaan.’