Dat lag aan mijn oudste zoon. De jongste, 13, ging (vrij) vrolijk weer naar school. Maar de oudste, van 16, had een B-attest. Dat betekent bissen, of overstappen naar een andere richting. Eigenlijk had zoon twéé B-attesten: het eerste in juni, maar toen mocht hij nog herkansen. Maar ook het herexamen viel zwaar tegen. Het betrof dan ook het rotvak wiskunde.
Op zich heb ik geen probleem met een B-attest. Kinderen kunnen niet alles kunnen. En oudste zoon kan iets anders al goed: koersen. Het problematische van de situatie zat ‘m in de timing. De uitslag van het herexamen was bekend op de laatste dag van augustus; dat was één dag voor de eerste schooldag. Zoon wou niet bissen, en kon dus niet meer terug naar zijn vertrouwde school.
Dat was vervelend. Want op de dag dat jong Vlaanderen massaal ‘terug naar school’ trok, bleef zoon thuis. Ook de dag daarna. En de dag dààrna. Dat leek me niet gezond. Ik had gezegd dat hij moest zoeken, terwijl ik op het werk zat, naar een andere richting in een andere school. Waarbij ik stilletjes hoopte dat hij toch weer bij de oude uit zou komen, wegens gebrek aan beter.
Maar zo werkt het natuurlijk niet. Die jonge gasten denken niet in termen van beter of niet. Die volgen hun hart. En zoon heeft een sporthart. Na een paar dagen had hij zijn keuze gemaakt; hij wou naar de sportschool met afdeling wielrennen. Dat soort scholen is niet dik gezaaid. De dichtste was Tessenderlo. Dat is in Limburg, dus maakte ik bezwaar. Maar hij mocht wel een keer gaan kijken.
Terwijl ik op mijn werk zat, fietste zoon van Antwerpen naar het verre Tessenderlo. ’s Namiddags mailde hij. Hij was weer thuis en overenthousiast. Dit stond in de mail:
‘Mama, je weet niet hoe graag ik naar die sportschool zou gaan. Toe. Please.
Geen lusten zonder lasten.
Herinner je gisteren, droom van morgen, maar leef vandaag.
Naar rijpe kersen klimt men hoog.’
Dat schreef mijn zoon echt allemaal. En toen besefte ik dat jongens van 16 géén kinderen meer zijn. Dat ze goed weten wat hen wel en niet gelukkig maakt. Daar moet een ander niet over beslissen. Zelfs geen mama.
Annemie Peeters