Speech, hapjes, deejay, vuurwerk… allemaal afgebeld. ‘It’s my party and I cry if I want to’ moet Yves Leterme gedacht hebben, niet geheel onterecht.
Maar ze zijn er dus: twee kortfilms die ons land moeten promoten in het buitenland. De ene gericht op de zakenwereld, de andere op het grote publiek. Viewmaster-gewijs zie ik wat ik verwacht: België in al zijn clichés, gesublimeerd met een paar wist-je-datjes. Pralines, frieten en bier. De Waterloose Leeuw en Manneke Pis. Clijsters & Henin. Laagwater aan zee, hoogtij in onderzoek, wetenschap en technologie. Historisch erfgoed naast hedendaagse kunst en zo ver je kunt kijken, zonder één uitzondering, immer stralende mensen, van diverse culturele makelij, die de vaderlandsliefde scanderen in een eenstemmig: ‘Wat is het fijn om in België te zijn!’.
Oké, ik beken: dat laatste heb ik erbij verzonnen. Maar de eigen lof was waarlijk groots, zoals het promotiefilmpjes betaamt. Dat behoudens een kort screenshot van een CT-scan geen aandacht werd gegeven aan onze gezondheidszorg, lijkt mij een jammerlijk gemiste kans. Sociale zekerheid, betaalbare geneeskunde, geen lange wachtlijsten en vrije keuze van arts en ziekenhuis: troeven waar we niet weinig trots op mogen zijn, toch? Dat ik mezelf op mijn eigen afdeling soms in Nederland waan, moge dat bewijzen.
En voor zij die mij niet geloven, citeer ik graag uit een interview met een Belgische Pool of een Poolse Belg (whatever): ‘Ik hoef hier niet bang te zijn om ziek te worden: ik weet dat ik door de beste specialisten zou worden verzorgd.’ Zo hoort u het ook eens van een ander. Een uitspraak die ik in weinig buitenland zou durven herhalen. Een mens zou al bang worden om op vakantie te vertrekken. Waarom ook, als je thuis bent in een land met zulk een klinkende baseline, vol immer stralende gezichten en een gezondheidszorg waarover je best onbescheiden mag zijn?
Bart Paepen, verpleegkundige intensieve zorg