Patiënten die niet genoeg kunnen worden gevoed via de mond, krijgen kunstmatige voeding. Het meest gekend is sondevoeding: vloeibaar voedsel dat via een buisje in de mond naar de maag gaat. Minder bekend is parenterale voeding of TPN (Totale Parenterale Nutritie). In dat geval wordt de voeding meestal gegeven via een centrale katheter, een buisje dat in een grote ader wordt gebracht. Zoiets kan bijvoorbeeld nodig zijn bij een darmobstructie of een ernstige ontsteking van het mondslijmvlies. Als TPN aangewezen is, krijgen nutritieverpleegkundigen – of zeg maar TPN-nurses - Els Mattheeussen en Conny Wouters een belletje.
‘TPN blijft een drastische stap. Daarom gaan we altijd na of er geen andere oplossing is’, zegt Els. ‘Als nutritieverpleegkundigen bepalen we verder de samenstelling van de voeding, onder supervisie van de arts. We houden onder meer rekening met de caloriebehoefte, de aandoening, andere medicatie en een eventuele vochtbeperking’, vervolgt Conny. Daarna volgen ze de patiënt verder op, soms ook na het ontslag. Er is namelijk een groeiende tendens om ook thuis TPN te geven. Ook dan nemen Els en Conny de follow-up op zich.
Unieke job
Els en Conny maken deel uit van het nutritieteam, dat bestaat uit artsen, verpleegkundigen, diëtisten, consulenten en een apotheker. Het heeft een ondersteunende en adviserende rol op het vlak van artificiële voeding en de opsporing en behandeling van ondervoeding. Dat een verpleegkundige zich enkel met TPN bezig houdt, is vrij uniek. In de meeste ziekenhuizen is het een bijkomende taak van de arts. De nood is er nochtans: in het UZA is het aantal patiënten met TPN vorig jaar met 20 % gestegen.
‘Onze taak gaat overigens verder dan TPN instellen’, zegt Els. ‘We motiveren de verpleeg- en zorgkundigen om opgenomen patiënten op ondervoeding te screenen en voedingsproblemen te melden. Op basis van nieuwe literatuur worden bestaande TPN-procedures door ons aangepast en geïmplementeerd. Ook scholen we ons regelmatig bij en dragen we onze kennis over aan andere verpleegkundigen en studenten. Want ook in dit domein beweegt er voortdurend van alles.’
Sprong in het ongewisse
Beiden werkten eerst op een verpleegafdeling. ‘Maar na een aantal jaar wilde ik een andere richting uit. Toen deze functie zeven jaar geleden vrij kwam, ben ik er meteen op afgegaan. Een sprong in het ongewisse’, vertelt Els. Vooral in het begin miste ze een beetje het patiëntencontact en het gevoel in een besloten team te werken.
Conny: ‘We moeten tegelijk assertief en diplomatisch zijn, want we komen op verschillende verpleegeenheden advies geven. Gelukkig kent iedereen ons intussen goed.’ Vandaag hebben ze helemaal hun draai gevonden in hun job. Els: ‘Je kunt je profileren en specialiseren binnen deze functie. En het is ook heel zelfstandig werk.’