Volgens de euthanasiewet van 2002 is euthanasie het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek. Die andere is altijd een arts.
Alleen een meerderjarige die handelingsbekwaam en bewust is, kan om euthanasie vragen. Bij een ernstig dement persoon is euthanasie dus onmogelijk. Het kan wel bij patiënten die in een onomkeerbaar coma zijn beland, op voorwaarde dat die persoon in het verleden een wilsverklaring voor euthanasie heeft opgesteld (zie 'Nu denken aan dan').
Om een euthanasieverzoek in te dienen, stelt de patiënt een gedateerd en ondertekend schriftelijk document op dat hij aan de behandelende arts geeft. Als hij dat zelf niet meer kan, mag iemand anders het document voor hem opstellen.
De arts moet gesprekken voeren met de patiënt om er zeker van te zijn dat het om een duurzaam verzoek gaat. Ook moet hij overleggen met een tweede arts en het verpleegkundig team. Bij een verzoek van een niet-terminale patiënt moet de arts ook nog een derde arts raadplegen en is er een wachttijd van minstens een maand tussen het verzoek en de uitvoering.