Verenigde Staten vs Engeland
De voorbije maanden werd in de internationale pers uitgebreid over de hervormingsplannen voor de Amerikaanse gezondheidszorg geschreven. Amerikaanse politici en journalisten maakten vooral een vergelijking met de Engelse National Health Service. In de discussie die gevoerd wordt over welk land – de Verenigde Staten of Engeland – nu de beste gezondheidszorg heeft, zou het beschamend zijn mocht een van beide winnen. Het juiste antwoord op de vraag is waarschijnlijk ‘België’.
De Amerikaanse gezondheidszorg is twee keer zo duur als in de rest van de OESO-landen, terwijl kindersterfte, levensverwachting en overlevingskansen na een hartaanval lager zijn dan het gemiddelde. Omdat een verzekering tegen ziekte er zo duur is, hebben 50 miljoen Amerikanen die niet. De Engelse National Health Service is voor de Britten een religie. Maar wachtlijsten van 6 maand en geen keuzevrijheid vinden ze dan wel normaal.
België heeft een systeem van universele dekking – iedereen heeft dezelfde rechten – gefinancierd door verplichte bijdragen van werkgevers en werknemers. De verzekeraars zijn private non-profitorganisaties. De patiënten kunnen vrij hun arts kiezen, die ze een honorarium betalen. Alle patiënten kunnen zich rechtstreeks tot specialisten wenden.
Kostencontrole wordt probleem
Dat systeem, waar ze in de Verenigde Staten en Engeland alleen maar van kunnen dromen, is duurder dan in Engeland, maar wel goedkoper dan in de Verenigde Staten. Is dat systeem perfect? Nee, want de kostencontrole wordt een probleem. De keerzijde van de zelfstandige arts is het overijverige voorschrijfgedrag dat ontstaat door het inkomen rechtstreeks te koppelen aan het aantal prestaties. Belgen slikken dan ook drie keer zo veel pillen als Engelsen.
Na twintig jaar onafgebroken behoedzame conservering van dit ‘socialistische’ systeem met ‘liberale’ geneeskunde, zullen wij vooral moeten besparen. Is dat mogelijk zonder de opgesomde voordelen te verliezen? De regering geeft geen echte aanzet: de regeringsverklaringen over gezondheidszorg worden al twintig jaar steeds korter. Minister Laurette Onkelinx staat nog altijd pal als zij het over de verdediging van het systeem en de noodzaak tot groei heeft.
Zij is niet de eerste minister van Volksgezondheid die een toename van haar budget verdedigt. Zij is waarschijnlijk wel gedoemd om de laatste te zijn.
Johnny Van der Straeten, Gedelegeerd bestuurder