Belgisch bloed in de aderen

Nederlander Sjef Knooren (77) kroop door het oog van de naald toen hij in spoed aan een aneurysma (uitstulping van een bloedvat) werd geopereerd. ‘Die weken in het UZA ben ik een héél moeilijke patiënt geweest, maar toch is er uitstekend voor mij gezorgd’, lacht hij.

Voor het eerst sinds die bange tijd, nu anderhalf jaar geleden, is Sjef terug in het UZA. Zelf herinnert hij zich nog amper iets, echtgenote Annie en kinderen Brigitte en Rob des te meer.
Sjef: ‘Ik weet nog dat ik mij opeens heel ellendig voelde. Kort daarna zakte ik in elkaar.’
Annie: ‘De huisarts dacht meteen aan een aneurysma. Met loeiende sirenes is Sjef naar het ziekenhuis in Goes gevoerd. Maar omdat er daar geen plaats was, is hij naar het UZA overgebracht.’
Rob: ‘Daar is hij meteen geopereerd door prof. dr. Jeroen Hendriks en zijn team, aan een gescheurd aneurysma in de buikslagader. De operatie duurde wel zeven uur. Het was kantje boordje. Na afloop, om 1 uur ’s nachts, heeft prof. Hendriks nog een klein uur met ons gepraat. Pas toen begrepen we hoeveel geluk mijn vader heeft gehad. Amper een op zes overleeft zo’n aandoening.’

Met de boot naar Vlissingen

Brigitte: ‘De weken nadien bleef het spannend doordat er ernstige problemen waren met vaders nieren en ademhaling. Wel drieënhalve week heeft hij aan de beademing gelegen. Bijkomend probleem was dat hij telkens heel geagiteerd reageerde als de dokter hem bij bewustzijn liet komen. Een reactie op de medicatie. De tweede dag probeerde hij al zijn katheters los te trekken. De verpleging heeft hem moeten vastbinden.’
Sjef: ‘Ik had voortdurend nare of vreemde dromen. Zo dacht ik alsmaar dat ik met de boot naar het ziekenhuis van Vlissingen werd gebracht. Dat vastbinden vond ik vreselijk. Ik ging soms zo te keer dat ik er een liesbreuk aan heb overgehouden. Nu vind ik het zo erg dat ik het de verpleging zo moeilijk heb gemaakt. En dat ik die mensen nooit heb kunnen bedanken.’
Annie: ‘Gelukkig werden wij heel goed opgevangen. De verpleegkundigen waren altijd heel aardig.’

Sjef: ‘Na een kleine maand kon ik naar het ziekenhuis in Vlissingen en een week later mocht ik naar huis. Behalve een verminderd zicht aan een oog, heb ik er niets aan overgehouden. Mijn huisarts vindt het een wonder dat ik nog leef. Zelf ben ik heel dankbaar dat ik in het UZA ben terechtgekomen. Ik zeg altijd dat ik nu een halve Belg ben, met al dat Belgische bloed dat ik tijdens de operatie heb gekregen. En dat bedoel ik positief, hoor.’

Oproep!

Hebt u ook iets bijzonders meegemaakt in het UZA? Laat het ons weten via maguza@uza.be

Aangemaakt op
Laatste update op