Voorbeelden zijn legio. Moemoe, een immer braaf mens, wordt opgenomen voor een ‘simpele’ heupoperatie. Aangekomen op de verkoeverkamer, wat uit haar lood geslagen na de ingreep, geeft ze iets te veel van jetje. ‘Volgepropt met kalmeerpillen dan maar. Geen compassie!’ Of dat verhaal gehoord van … het-ontsnapt-me-even-wie. ‘Een uit de hand gelopen valling.’ Door de huisarts verwezen met en naar spoed. ‘Nog geen twee dagen ter plaatse en volledig gekoloniseerd door zo’n vleesetende ziekenhuisbacterie. Vies hoor!’ Of laatst nog gelezen over een verwarde man, zich vergist van telefoon en - gelijk Rita uit Familie - perongeluk geëlektrocuteerd door rondslingerende defibrillatie-paddels. ‘Vijfdegraads brandwonden! Schande!’
In de wandelgangen van het ziekenhuis (en dat zijn er behoorlijk veel) loop je wel eens pijnlijke waarheden tegen het lijf, maar talrijker zijn de uit de context gerukte onwaarheden. Als een van de locals waan ik me welhaast figurant in een tweederangs klucht. Maar alles weglachende voel ik me wel eens in de defensie gedrukt, als ik bij de bakker probeer duidelijk te krijgen dat het ziekenhuis geen oord van verderf is, dat medisch blunderen geenszins een erkende discipline is, evenmin als dat kwakzalverij de wereld zal redden.
Sensationele fabels wekken en cultiveren een ongegrond wantrouwen in de zorg, dat wel eens contraproductief kan zijn met het oog op genezen. Er bestaat immers iets als een placebo-effect; een intrigerend en onderkend verschijnsel dat bewezen heeft dat mensen beter kunnen worden zonder dat een effectieve behandeling wordt toegepast. Conditio sine qua non is wel dat de patiënt in de werkzaamheid ervan gelooft. Geen vrees, niet dat we vanaf nu bij het ontbijt naast elke plateau nog wat neppillen gaan serveren, om daarna hoopvol te gaan wachten op de wonderbaarlijke genezing. De kracht van de geest is immers (nog) niet in staat om ziekte te genezen, maar wél om het ziekteproces te vertragen of om mensen minder vatbaar te maken. Vertrouwen is bijgevolg mijn voorschrift, driemaal daags, in gezonde dosering, een medicijn dat mag wennen én werkt. Geloof me maar, deze is geen roddel.
Bart Paepen, verpleegkundige intensieve zorg