Zindelijkheid en bedplassen: fabeltjes ontkracht

Kinderen die bedplassen of overdag nog regelmatig ­ongelukjes hebben: het komt vaker voor dan gedacht. Medicatie mag daarbij zeker niet de eerste­keuzebehandeling zijn, zo blijkt uit de doctoraats­onderzoeken van UZA-pediaters dr. Koen Van Hoeck en dr. An Bael.

Bij kinderen van zes jaar oud heeft één op zeven last van bedplassen. Van Hoeck en zijn team deden jarenlang wetenschappelijk onderzoek rond de materie. ‘De medische wereld gaat er traditioneel van uit dat bedplassen wordt veroorzaakt door een kleine blaascapaciteit en een verhoogde urineproductie’, zegt Van Hoeck. ‘Ons team heeft die vastgeroeste stellingen aan de werkelijkheid getoetst en wat bleek? Kinderen die bedplassen hebben helemaal geen abnormaal hoge urineproductie en ook een kleine blaascapaciteit is niet het probleem. Want als je de capaciteit verhoogt met behulp van oefeningen en eventueel medicatie, blijven ze bedplassen. Onze conclusie is dat de blaas van bedplassers het gewoon vroegtijdig opgeeft.’
Uit het onderzoek bleek ook dat het gebruik van een plaswekker, onder begeleiding van een arts, bij 50 tot 60% van de kinderen definitief komaf maakt met het bedplassen. Met medicatie lukt dat maar bij 18%. ‘Medicatie tegen bedplassen, concreet de neusspray, is populair omdat het weinig moeite kost en er bijna altijd onmiddellijk een vermindering van het probleem is. Maar bij 82% van de patiënten verdwijnt dat effect nadat de medicatie is stopgezet. We raden dan ook heel sterk aan om het altijd eerst met de plaswekker te proberen’, aldus Van Hoeck.
 

 Sociale handicap  

Ook het probleem van natte broekjes overdag komt veel vaker voor dan gedacht. Zo’n 6 tot 12% van de zevenjarigen heeft ermee te kampen. Oorzaken zijn hyperactiviteit van de blaas of een fout gebruik van de bekkenbodem, waarbij die wordt aangespannen tijdens het plassen. Urinaire incontinentie overdag betekent niet alleen een grote sociale handicap, het houdt ook een risico in op onder meer nierschade.
Dr. An Bael deed onderzoek naar de drie belangrijkste behandelingsvormen van dagincontinentie bij kinderen, meer bepaald uitleg en hereducatie, medicatie en bekkenbodemtraining. ‘Uitleg en hereducatie blijken in zowat de helft van de gevallen te volstaan om het probleem te verhelpen’, zegt An Bael. ‘Medicatie en bekkenbodemtraining, al dan niet in combinatie met uitleg en hereducatie, leveren geen meerwaarde op. Artsen grijpen dus het best niet gemakshalve naar medicatie. Meestal verdwijnen de ongelukjes geleidelijk naarmate de kinderen ouder worden.’

Info: www.stopbedplassen.be

Kindvriendelijk zindelijk worden

Kinderen zijn vandaag gemiddeld 12 tot 15 maanden later zindelijk dan in de jaren 1950. Dat kan nadelig zijn voor het kind, de ouders en de samenleving. Kleuterleidsters moeten bijvoorbeeld almaar meer tijd spenderen aan het verschonen van broekjes. Dat blijkt uit onderzoek van Alexandra Vermandel, kinesitherapeute binnen de dienst urologie en de Klein Bekken Kliniek, en studenten politieke en sociale wetenschappen van de Universiteit Antwerpen (UA).
‘Nochtans blijkt uit geen enkele studie dat het schadelijk zou zijn om vanaf 18 maanden met zindelijkheidstraining te starten’, zegt Vermandel. Zij ontwikkelde in het kader van haar doctoraat ook een kindvriendelijke methode om kinderen op relatief korte periode zindelijk te krijgen. ‘Peuters tussen 18 en 36 maanden kregen een luier om die een signaal gaf als hij nat werd. Daarop werd het kind telkens op het potje gezet. Er was ook veel aandacht voor motivatie.’
Van de kinderen die zo thuis getraind werden, was 80% na vijf dagen zindelijk. In een kinderdagverblijf lukte dat bij 50%. ‘De luiers zijn niet te koop. Maar het kind in blote billetjes laten rondlopen en bij nattigheid op het potje zetten, is hetzelfde principe’, aldus Vermandel.

Aangemaakt op
Laatste update op