Nieuwe spelregels voor biobanken

In ziekenhuizen zoals het UZA wordt heel wat menselijk materiaal opgeslagen, dat ook voor wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt. In 2008 kwam er een nieuwe wettelijke regeling en zowel de Vlaamse als de federale overheid stimuleren een efficiënter gebruik van het materiaal, om wetenschappelijke innovatie te bevorderen.

De wet van 19 december 2008 op het menselijk lichaamsmateriaal bepaalt dat lichaamsmateriaal dat bij een patiënt wordt weggenomen en overblijft (‘residuair lichaamsmateriaal’) mag worden opgeslagen in een biobank en gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Een patiënt kan daartegen echter altijd verzet aantekenen. Het ethisch comité van het ziekenhuis waakt over het correcte gebruik van het materiaal.

Lichaamsmateriaal, bijvoorbeeld een weggenomen tumor, wordt eerst en vooral gebruikt voor de diagnose en behandeling van de patiënt. Restweefsel is echter van onschatbare waarde voor onderzoekers. ‘Door het beschikbaar te stellen, helpen patiënten ook andere patiënten met dezelfde ziekte,’ zegt Elke Smits, wetenschappelijk projectmanager in het UZA. Biobanken zijn vooral belangrijk voor het translationeel onderzoek, dat de resultaten van het basisonderzoek vertaalt naar medische en klinische toepassingen, zoals nieuwe behandelingen of medicijnen.

Eén grote Vlaamse biobank

Het lichaamsmateriaal zit momenteel verspreid over verschillende ziekenhuizen en kennisinstituten. Geen ideale situatie. ‘Voor onderzoek naar een bepaalde kanker heb je al snel zo’n 500 stalen nodig,’ bevestigt Elke Smits. ‘Onderzoekers verliezen nu soms veel tijd met het zoeken naar materiaal.’ De Vlaamse overheid wil de bestaande biobanken daarom bundelen tot één Vlaamse biobank en heeft daarvoor het Centrum voor Medische Innovatie (CMI) opgericht. Bedoeling is om de bestaande activiteiten van onderzoeksinstellingen, ziekenhuizen en bedrijven beter op elkaar te laten aansluiten en de schaalgrootte te creëren die nodig is om statistisch relevant onderzoek te kunnen doen.

Het CMI wil ook een eenvormige informaticastructuur opzetten voor de data in de diverse biobanken en tot eenvormige procedures te komen op het vlak van dataverwerking, kwaliteitszorg en ethische afspraken. Elke Smits: ‘Nieuw is onder meer dat de fysieke stalen worden gekoppeld aan gecodeerde patiëntgegevens. Omdat je beschikt over een ruim aantal patiënten over een langere tijd, kunnen chronische ziekten zoals kanker of obesitas worden opgevolgd in de tijd.’

Tumorbank als proefproject

In het UZA is een project gestart om de opslag van menselijk materiaal binnen het UZA centraliseren, om zo tot één grote biobank te komen, met bloed, tumorweefsel enzovoort. Vervolgens wordt de koppeling gemaakt naar patiëntendossiers, weliswaar gecodeerd en geanonimiseerd. De eerste realisatie wordt een tumorbank met tumorweefsel en serummateriaal. Het UZA ontvangt daarvoor een subsidie in het kader van het Nationaal Kankerplan van de federale overheid.

Aangemaakt op
Laatste update op